Hele horden rijksambtenaren gaan tegenwoordig op cursus helder en begrijpelijk schrijven, maar de nieuwe openheid in Den Haag is nog niet overal op lokaal niveau doorgedrongen. In de hoofdstad verdomt men het nog steeds om écht met de burger te communiceren. Een mooi voorbeeld van verdommunicatie laat de gemeente zien rondom de komst van het nieuwe evenemententerrein N1.

Amsterdam mag onlangs afscheid hebben genomen van een burgervader die met recht werd geprezen om zijn duidelijke manier van communiceren, het ambtelijk apparaat van de stad is bij tijd en wijle nog altijd van de machiavelliaanse school. Open communiceren met de burger kan kennelijk alleen als het de gemeente uitkomt. Zo niet, dan moeten er rookgordijnen worden opgeworpen. En dan pas nádat de burger in het geweer is gekomen over het eerdere uitblijven van communicatie. Want stap 1 als je het verdomt te praten met de burger is het zwijgen ertoe doen en je inwoners (en burgers van omliggende gemeenten) voor een voldongen feit stellen. Stap 2 – als de burger je tot communiceren dwingt – is niets zeggen in duizend woorden. Koot & Bie hadden daar in de jaren zeventig het mooie woord ‘verdommunicatie’ voor, een kernachtige term die nu nog net zo actueel is.

Beide staaltjes van verdommunicatie vertoonde Amsterdam weer eens in de afgelopen maanden, deze keer rondom de komst van het evenemententerrein N1 in het westelijk havengebied. Laten we even de situatie schetsen. Omdat de binnenstad klaagt over de overlast van allerlei dance-evenementen, is de gemeente de afgelopen jaren op zoek geweest naar een evenemententerrein aan de rand van de stad, waar niemand er last van heeft. Na diverse pogingen komt Amsterdam uit bij het N1-terrein, een nog niet ontwikkeld stukje Westpoort dat wordt ingeklemd door de snelweg A5 en een bedrijventerrein dat in het weekend verlaten is. Helemaal tegen de rand van de gemeente, zo ver mogelijk van bewoonde gebieden. Het lijkt ideaal. Er zijn weliswaar volkstuintjes en een paar woonbootbewoners, maar die zijn collateral damage. Net als de bewoners van het dorp net over de gemeentegrens. Dat dorp weet van Awakenings in Spaarnwoude (op dezelfde afstand als N1) hoe ver basgeluiden kunnen dragen – en Amsterdam is van plan om niet één, maar 16 van zulke evenementen programmeren, waarvan de grootste massaler worden dan Awakenings. Eén weekend per jaar is tot daaraantoe, maar 16?

De omwonenden, dorpsbewoners én de naastliggende gemeente weten van niets totdat iemand ambtenaren op het terrein ziet rondlopen op het moment dat de plannen al vergevorderd zijn. De buurgemeente stuurt een brief naar Amsterdam die onbeantwoord blijft. De zich verzamelende bewoners zoeken daarop de pers op, waarna Amsterdam het niet meer bij stap 1 kan laten. In allerijl wordt een informatieavond ingelast. ‘Informatieavond’ is precies het juiste woord, want het is geen inspraakavond. Amsterdam geeft informatie over zijn plannen, de bezoekers mogen ze aanhoren. Meepraten? Ja, in groepjes, om te brainstormen over de manieren waarop de overlast voor omwonenden kan worden beperkt. Niet over de vraag of het evenemententerrein er überhaupt moet komen.

Een week later bezorgt Amsterdam een brief in de bus van omwonenden. Voor velen was dat het eerste levensteken van Amsterdam over de kwestie. Ook voor de informatieavond waren ze niet uitgenodigd – daar kwamen alleen de mensen op af die er via-via van hadden gehoord. De brief kent een lengte waarin je normaal gesproken heel wat uit de doeken kunt doen. In deze brief is daar geen sprake van. Het zijn duizend wollige woorden die ik voor het gemak hieronder vertaal in een paar heldere zinnen:

De plannen gaan door omdat wij willen dat ze doorgaan. We houden een proef met events die drie tot vijf keer kleiner zijn dan de evenementen die we op het terrein zullen toelaten zodra we groen licht hebben gegeven. Hoe deze pilot-events de geschiktheid van het terrein voor veel grotere evenementen kunnen bewijzen, maken we niet duidelijk. Die criteria houden we voor ons, want die hebben we misschien niet eens. We laten mensen alleen meepraten over de randvoorwaarden, niet over de vraag of er wel een evenemententerrein moet komen op gehoorsafstand van de inwoners van een buurgemeente en een paar van onze eigen burgers die gewoon pech hebben.

Het is een brief waarvan de rillingen over je rug lopen als je duurzame communicatie met de burger nastreeft. Zijn de communicatiemedewerkers van Amsterdam dan zo incapabel? Nee, de brief is juist ultra-professioneel – in de bedenkelijke zin van het woord. Een boodschap als hierboven kun je immers niet helder en eerlijk onder woorden brengen. Dan val je meteen door de mand.

Wat duidelijk maakt dat het streven naar heldere ambtelijke communicatie alleen werkt als je geen verborgen agenda hebt. Dé reden om je van verdommunicatie te bedienen is als je niet eerlijk kúnt of wílt zijn. Dat je daarmee het respect van de burger verliest, is net als het leed van die kleine groep burgers een ingecalculeerd risico. Machiavelli leeft als vanouds in Amsterdam.